De huidige opstapplaats van de bussen van De Lijn wordt al jaren verwaarloosd door de Brusselse regering. Door dit malgoverno is het een van de meest groezelige haltes geworden, waar reizigers en chauffeurs zich niet veilig voelen. De Lijn stelde in 2016 voor om een gloednieuw station te bouwen. De bouwaanvraag werd in juli 2017 ingediend en het budget werd voorzien. Sindsdien ligt het volledig project stof te vergaren op het bureau van minister-president Vervoort. Reeds in mei 2018 klaagde De Lijn het stilzitten van de Brusselse Regering aan. De minister-president neemt echter niet eens de moeite om te antwoorden. Mocht het gewest binnen de wettelijke termijn de vergunning hebben afgeleverd, was er vandaag geen probleem geweest.

De regering gebruikt het excuus van de verkoop van het naburige CCN-gebouw om de bouw van het busstation te kunnen blokkeren. “Vastgoedmakelaars hebben bij de Brusselse regering dus voorrang op de reizigers en pendelaars uit Vlaanderen.”, aldus Van Achter, “De Brusselse regering heeft geen enkel inhoudelijk bezwaar geuit tegen de geplande investering in een nieuw busstation door Vlaanderen. De Brusselse regering moet zo snel mogelijk de bouwvergunning afleveren zodat het nieuwe busstation kan gerealiseerd worden. De huidige halte van De Lijn is onze stad onwaardig. Brusselaars en pendelaars hebben recht op een proper en veilig busstation. Het is de contractuele verplichting van de Brusselse regering om daaraan te voldoen”, besluit Van Achter.