
Vlaams minister van Brussel en Media

Sociale media en jongeren: een verbod tot 16 jaar is niet de oplossing
Stephen Fry had een punt toen hij sociale media vergeleek met de industriële revolutie: ongereguleerde techplatformen vervuilen onze samenleving zoals de eerste fabrieken ooit onze rivieren vergiftigden. Maar als we die vergelijking maken, moeten we ze volledig doortrekken: de oplossing lag toen niet in het verbieden van fabrieken. De oplossing lag in regelgeving, bewustwording en collectieve verantwoordelijkheid.
De roep om een verbod op sociale media voor jongeren is begrijpelijk. Ze komt voort uit bezorgdheid en een pijnlijk besef dat we te lang hebben weggekeken. Maar ook hier geldt: een verbod is als een dam die het water tegenhoudt — star, tijdelijk, en zonder de onderliggende stroom te beïnvloeden. En bovendien zal de dam niet waterdicht zijn. Als moeder van drie tieners weet ik: jongeren zullen hun weg naar de digitale wereld toch vinden — met of zonder ons.
De echte vraag is dus niet: hoe houden we hen weg van het water? De vraag is wél: leren we hen zwemmen, of laten we hen verdrinken?
Het regent immers kromme vergelijkingen. “We verbieden toch ook alcohol en sigaretten voor onze jongeren?” Zeker. Maar alcohol en sigaretten hebben alleen maar schadelijke gevolgen, in het bijzonder voor jongeren. Ze brengen vriendschap noch zelfexpressie, en evenmin verbinding voor wie zich nergens thuis voelt. Sociale media doen dat wél. Vooral voor wie zich anders, zoekend of kwetsbaar voelt, zijn online netwerken soms een reddingsboei. Een verbod op sociale media zal dus ook nefast zijn voor bepaalde jongeren. Er is bovendien geen duidelijk causaal verband aangetoond tussen gebruik van sociale media en psychische problemen bij jongeren. De impact hangt sterk af van context en individuele kwetsbaarheid.
De huidige leeftijdsgrens voor sociale media ligt op 13 jaar. Dit is terecht en moet ook effectief gehandhaafd worden. Maar het verbieden van sociale media tot 16 jaar zou weleens averechts kunnen werken. Jongeren zullen hun sociale media gebruik verbergen. Net op het moment dat we meer dialoog met onze jongeren nodig hebben, dreigen we het contact als ouders te verliezen. Bovendien, als jongeren officieel geen toegang meer hebben, waarom zouden platformen zich dan nog inspannen om hen te beschermen?
Wat we nodig hebben, is beleid dat platformen ter verantwoording roept, regels handhaaft en dat jongeren wapent met inzicht in plaats van angst. Behandel sociale media zoals we kinderen leren fietsen: eerst een loopfiets, dan zijwieltjes, en vooral — iemand die mee oplet, uitleg geeft en opvangt als het fout gaat. Zo leer je balanceren. Ook digitaal.
Als minister van Media zet ik daarom volop in op mediawijsheid, die een basisvaardigheid moet worden in het onderwijs. Zo maken we onze jongeren wegwijs in de werking van algoritmes, leren we ze verantwoord om te gaan met sociale media, en brengen we ze bij hoe ze moeten reageren op ongepast gedrag. En dat geldt niet alleen voor jongeren. Ook ouders dragen verantwoordelijkheid, zeker wanneer ze hun kinderen zichtbaar maken op sociale media. Mediawijsheid betekent ook: bewust omgaan met de digitale voetafdruk die je als volwassene creëert — vaak nog vóór een kind zelf kan kiezen wat het wil delen. Mediawijsheid is geen vak dat je ooit "af" hebt, Het is een levenslange vaardigheid waarin we als samenleving blijvend moeten investeren.
Maar bewustwording en educatie alleen volstaan niet. Ook op Europees niveau moet de bescherming van jongeren op sociale media daadkrachtig worden aangepakt. De Europese Commissie moet de Europese digitale wetgeving strikt handhaven, en paal en perk stellen aan de toxische uitwassen van sociale media ten aanzien van onze jongeren. Ik ben dan ook in dialoog met de sociale mediaplatformen omtrent bijkomende maatregelen en initiatieven ter bescherming van minderjarigen.
Kortom, een verbod voor jongeren tot 16 jaar is niet de oplossing. Strikte regelgeving en bewuste begeleiding wél.
