"Het is niet de regering die de files in Brussel organiseert, dat is het resultaat van individuele keuzes”,
aldus minister voor mobiliteit Pascal Smet. Volgens minister Smet treft de regering geen schuld maar moeten Brusselaars en pendelaars zich persoonlijk verantwoordelijk voelen. We kiezen er zelf voor om in de file te gaan staan.
De OESO becijferde dat de files in ons land dagelijks maar liefst 1 miljoen euro kosten. Onze filehoofdstad heeft hier spijtig genoeg een belangrijk aandeel in. Een enquête van Agoria toonde begin dit jaar aan dat zes op de tien bedrijven in het Brussels gewest overweegt op termijn Brussel te verlaten wegens mobiliteitsproblemen. Tevens duren de woon-werkverplaatsingen voor werknemers in Brussel gemiddeld 25% langer dan in 2012. Hier geen oog voor hebben, is nefast voor Brussel.
Dat het fileprobleem in Brussel dringend moet aangepakt worden, is zonneklaar. Dat de Brusselse regering dit niet (afdoende) doet, ook. De nieuwe leuze is blijkbaar: ‘we creëren voldoende chaos, zodat de autogebruiker wel genoodzaakt is om te zoeken naar een alternatief’. Probleem is dat de regering het nalaat voldoende te investeren in deze alternatieven. Het andere alternatief, Brussel verlaten, lijkt helaas wel aan populariteit te winnen.
Immobiliteitsbeleid
Deze Brusselse regering lijkt voluit te gaan voor een immobiliteitsbeleid. Een voorbeeld is het Meiserplein dat niet ondertunneld wordt voor het autoverkeer. De vorige Brusselse regering had dit nochtans beslist na jaren studiewerk. Op grond van een nog niet afgewerkte studie vindt minister Smet een vermindering tot 50% van het chaotisch autoverkeer op het plein niet voldoende om de leefbaarheid te verbeteren. Wat hij wil is: leefbare stadsboulevards creëren waar we met z’n allen kunnen op flaneren. Niets tegen flaneren, maar de Reyerslaan wordt een laan met twee keer drie rijstroken waar alle doorgaand verkeer zal passeren indien er geen tunnel komt. Leuke plek om te flaneren! Op de grote stadsboulevards moet gewerkt worden aan een vlotte doorstroming van het autoverkeer en het openbaar vervoer. Dàt komt de leefbaarheid ten goede.
Een ander voorbeeld is Docks Bruxsel. De Raad van State was vernietigend over het mobiliteitsplan voor het nieuwe winkelcentrum aan de Van Praetbrug maar de Brusselse regering negeert deze kritiek. Ze onderneemt geen enkele bijkomende actie om bijvoorbeeld een betere bereikbaarheid van de site met het openbaar vervoer af te dwingen. Minister Smet zei zelf in het parlement dat de voetgangerstunnel die de site zou moeten verbinden met Schaarbeek station er ‘hoogstwaarschijnlijk niet komt’. Dus over een jaar staan we ook daar met zijn allen in de file. Maar we mogen niet klagen, want “het is niet de regering die de files in Brussel organiseert, dat is het resultaat van individuele keuzes”.
Verder zijn de verkeerslichten op de Kleine Ring een toonbeeld van het slome regeringsbeleid. Deze lichten zijn nog steeds niet allemaal aangesloten op de verkeerscomputer. Nochtans kunnen slimme verkeerslichten aangesloten op deze verkeerscomputer, de files substantieel verlichten. Met de recente sluiting van de centrale lanen in de Vijfhoek zou je nochtans mogen verwachten dat de Kleine Ring al zou uitgerust zijn met deze slimme verkeerslichten.
En dan zijn er nog de digitale parkeergeleidingsborden die werden aangekocht om bestuurders naar de juiste parking te gidsen. Deze parkeergeleidingsborden liggen ergens stof te vergaren in afwachting van hun installatie. Als ik dan zie waar andere steden wél in slagen, begrijp ik niet dat we in Brussel de weg de naar digitale en technologische mogelijkheden maar met mondjesmaat vinden en willen implementeren.
Overstap naar efficiënt openbaar vervoer
Uiteraard moeten we de overstap van de wagen naar andere vervoersmiddelen stimuleren. Wij kijken daarom ook uit naar de afgescheiden en veilige fietspaden en -routes die minister Smet beloofd heeft. Laat ons evenwel hopen dat dit ook geen dossier wordt waarbij gewest en gemeenten elkaar tegenwerken.
Brussel moet verder investeren in efficiënt openbaar vervoer waarbij het aanbod (nog) beter wordt afgestemd op de reële vraag. Voor sommige trajecten die Brussel doorkruisen met het openbaar vervoer ben je vandaag immers nog veel te lang onderweg. N-VA heeft daarom sterk aangedrongen tijdens de federale regeringsonderhandelingen om het gewestelijk expresnet (GEN) versneld te exploiteren. Dit gaat nu gelukkig al deels van start in december 2015.
Om de overstap naar het openbaar vervoer te stimuleren, moet er ook dringend werk gemaakt worden van overstapparkings en fietsenstallingen in de buurt van trein/tram/metro/bus. Alleen, over deze parkings is de Brusselse Regering al zeker sinds 2004 aan het palaveren . Buiten een paar geplande uitbreidingen van bestaande parkings, zien we enkel een ambitie op heel erg lange termijn.
Als de huidige Brusselse regering, met mobiliteitsminister Smet op kop, zegt dat het fileleed het resultaat is van individuele keuzes, dan is dit flagrant onjuist. Het is nogal doorzichtig om alle verantwoordelijkheid af te schuiven op de eigen burgers. De Brusselaars zijn immers niet verantwoordelijk voor de trage Brusselse besluitvorming door o.a. twisten tussen gewest en gemeenten en een weinig daadkrachtige visie op mobiliteit. Ik hoop dat de regering inziet dat het vijf voor twaalf is om komaf te maken met het imago van filehoofdstad. Ik hou van mijn stad maar er moet dringend iets veranderen aan haar beleid.
Cieltje Van Achter, Brussels Parlementslid voor N-VA