Van Achter kaart deze amateuristische aanpak al sinds de zomer aan, maar die oproep valt duidelijk in dovenmansoren. Vervoort kocht immers het Citroëngebouw aan zonder een duidelijke visie én zonder het kostenplaatje te communiceren. Het enige dat zeker lijkt is dat Vervoort kost wat kost een museum voor moderne en hedendaagse kunst wilt. Nochtans hebben zowat alle experten laten weten dat het tentoonstellen van moderne kunstwerken in de Zuid georiënteerde showroom van het Citroëngebouw niet mogelijk is. Zelfs de meerderheidspartijen stelden enkele kritische vragen. Van Achter: “Ik begin mij af te vragen of het museum voor moderne en hedendaagse kunst geen persoonlijke queeste is geworden voor Vervoort. Aan ideeën is er nochtans geen gebrek. Brusselaars reikten al tal van alternatieven aan voor het gebouw maar Vervoort lijkt de burger niet te willen betrekken bij dit project.”
“Le caractère emblématique du batimant existante” zei Vervoort in november nog over het Citroëngebouw. De minister-president wilt nochtans een deel van dit gebouw “de caractère emblématique” omvormen tot een immobiliënproject. “De Citroënsite, een toonbeeld, zo niet hét toonbeeld, van modernistische industriële architectuur zal hiervoor dus worden opgesplitst. Bovendien krijg ik de indruk dat men enkel de showroom wilt behouden en dat de rest als vastgoedproject wordt gebruikt. Op mijn vragen hierover kreeg ik geen antwoord. Niemand die weet wat de gevolgen van het vastgoedproject zullen zijn voor dit kostbaar industrieel patrimonium.” stelt Van Achter.
“Samengevat weet dus niemand hoeveel het museum de Brusselaars zal kosten, wat er precies in tentoongesteld zal worden en hoeveel er van het unieke gebouw en de site zal overblijven. Bovendien beweert Vervoort dat het museum 500.000 bezoekers zal lokken terwijl de invulling nog niet eens gekend is. Onze kritiek van het eerste uur blijft gelden: het gewest koopt een gebouw aan en gaat nadien nadenken over de invulling ervan.“